Montéhus was de artiestennaam van Gaston Mardochée Brunswick (geboren op 9 juli 1872 in Parijs – overleden op 11 juli 1952), een Franse chansonnier, tekstschrijver en zanger van sociaal geëngageerde liederen. Hij was een uitgesproken linkse figuur, die bekendstond om zijn revolutionaire, antimilitaristische en pacifistische teksten aan het begin van de 20e eeuw.
Montéhus werd geboren in een bescheiden joods gezin in het 10e arrondissement van Parijs. Al op jonge leeftijd begon hij te schrijven en te zingen, vaak met een scherp sociaal geweten. Hij koos zijn artiestennaam uit bewondering voor Monte Cristo, het personage van Alexandre Dumas.
Zijn bekendheid groeide in de jaren rond de Dreyfusaffaire, waarin hij zich uitsprak tegen het antisemitisme dat Dreyfus trof. Zijn liederen vonden veel weerklank bij arbeiders en vakbonden. Hij werd een stem van het socialistische kamp, en zijn werk was sterk verbonden met de strijd voor gerechtigheid en menselijke waardigheid.
La Grève des mères (1905) – een aanklacht tegen kinderarbeid en armoede
Gloire au 17e – een loflied op het 17e infanterieregiment dat weigerde op stakende wijnboeren te schieten in 1907. Dit lied werd verboden door de autoriteiten.
L’Internationale noire – een satirisch antwoord op de anarchistische beweging
L’Affiche rouge – over het lot van verzetsstrijders tijdens de Tweede Wereldoorlog (deze titel is verwarrend: het beroemde lied uit 1955 met die naam is van Léo Ferré, maar Montéhus schreef eerder al over het onderwerp)
Montéhus was een voorloper van de geëngageerde chanson. Zijn liederen combineerden politieke overtuiging met literaire flair. Hij bleef schrijven tot op hoge leeftijd, al verdween hij na de Eerste Wereldoorlog wat meer uit de publieke belangstelling. Toch had zijn stijl invloed op latere chansonniers zoals Léo Ferré, Georges Brassens en Renaud.