10 juli 1773, L'Aigle – 29 november 1830, Parijs
Componist, pedagoog, hervormer
Charles-Simon Catel was een toonaangevend figuur in de Franse muziekwereld aan het begin van de 19e eeuw. Geboren in L'Aigle (Orne), studeerde hij aan de Royal School of Singing in Parijs, en werd in 1790 de belangrijkste assistent van François-Joseph Gossec bij het orkest van de Nationale Garde.
Als lid van het Institut werkte hij mee aan officiële ceremoniële muziek, waaronder het bekende L’Hymne à la Victoire, met tekst van Ponce-Denis Écouchard-Lebrun. Hij leverde hiermee een bijdrage aan de patriottische toon van de revolutionaire tijd.
Catel werd in 1795 benoemd tot de eerste hoogleraar harmonie aan het Conservatoire de Paris, waar hij met zijn Traité d’harmonie (1802) een diepgaande invloed uitoefende op generaties Franse musici. Onder zijn leerlingen bevonden zich onder meer:
Joseph Daussoigne-Méhul (Prix de Rome)
Martin-Joseph Mengal
Nicolas Bochsa, de excentrieke harpist-componist
Ondanks zijn aanzienlijke muzikale verdiensten raakte Catel in 1814 financieel in moeilijkheden. Toch bleef hij actief componist en schreef hij onder meer:
Opera's: Sémiramis, Les bayadères, Wallace (1817)
Opéra-comique: L'Auberge de Bagnères (1807), Artistes par occasion
Symfonieën, kamermuziek, en harmonieorkestwerken
Catel stierf in Parijs in 1830. Zijn invloed als pedagoog en componist blijft voortleven in de Franse muziekgeschiedenis.