Zangeres, volksidool van het Tweede Keizerrijk
📍 Bijgezet op Père Lachaise, Parijs
Emma Valladon, geboren op 25 april 1837 in La Bazoche-Gouet, werd onder haar artiestennaam Thérésa een van de eerste superster-zangeressen van het moderne Frankrijk. Ze begon als naaister, maar werd al op jonge leeftijd ontdekt in de cafés-concerts van Parijs. Haar podiumnaam koos ze naar haar grootmoeder. Wat begon als een bijverdienste, groeide uit tot een fenomeen.
In een tijd dat de Parijse arbeidersklasse haar toevlucht zocht tot amusement en muziek, werd Thérésa de stem van het volk. Ze zong liedjes vol humor, ondeugendheid en mededogen — met titels als La gardeuse d’oies, La femme à barbe en Les canards tyroliens. Haar zangstijl was energiek, haar mimiek sprekend, haar gebaren groots. Ze combineerde melodie met theater, en haar podiumpresence had iets magnetisch.
Thérésa was de eerste zangeres die zó populair werd dat men haar naam scandeerde op straat. Ze trok volle zalen, en haar verschijning — stevig, zelfverzekerd, flamboyant — doorbrak het ideaalbeeld van de tengere diva. Ze bezat het podiummet haar hele wezen.
In de jaren 1860 en 70 werd ze een nationale sensatie. Keizerin Eugénie en de adel kwamen naar haar voorstellingen, maar Thérésa verloor haar connectie met het gewone publiek nooit. Ze werd gezien als een brug tussen de elite en de werkende klasse — een chansonnière met charisma én lef.
Ze trok zich later terug uit de spotlights en overleed op 14 mei 1913 in Parijs. Haar graf op Père Lachaise is bescheiden, in contrast met de stormachtige ovaties die ze tijdens haar leven kreeg.
Maar wie stil blijft staan bij haar naam, hoort misschien nog een echo — van gelach, gerinkel van glazen, en een warme, krachtige stem die zong: niet alleen voor vermaak, maar om gezien te worden.