Alphonse Clarke, Graaf van Feltre (1806-1850)
Alphonse Clarke, graaf van Feltre, werd geboren op 27 juni 1806 in Parijs als de derde zoon van Henri Jacques Guillaume Clarke, hertog van Feltre, maarschalk van Frankrijk en minister van oorlog onder Lodewijk XVIII. In 1824 ging hij de pagina’s binnen en verliet deze eind 1826 met het certificaat van tweede luitenant om dienst te nemen in het 4e regiment kurassiers, waar zijn twee broers, Edgar en Arthur, al dienden.
In 1829 nam Alphonse ontslag, samen met zijn vader, en keerde hij terug naar Parijs met zijn moeder, die hij zeer vereerde. Hij besloot zich volledig te wijden aan de cultuur en de kunsten, in het bijzonder de muzikale compositie, waarin hij al snel naam maakte. Zijn karakter werd omschreven als open, ruimdenkend en speels, met een snelle humor en een inventief talent voor het onverwachte.
Begiftigd met uitzonderlijke gaven, was Alphonse een veelzijdig kunstenaar: hij was dichter, ontwerper, muzikant en componist. Wat betreft zakelijke en materiële belangen had hij de afkeer en het onvermogen die veel kunstenaars kenmerkten, maar zijn broer, de hertog van Feltre, nam deze verantwoordelijkheden op zich. Hij regelde alles op een ordelijke en vooruitziende manier, waarbij hij een vaderlijke rol speelde voor Alphonse.
Alphonse zelf waardeerde de kalme reden en verlichte bezorgdheid van zijn broer, maar tegelijkertijd had hij de levendige geest en verbeeldingskracht van zijn broer nodig om zijn eigen melancholische neigingen te verdrijven. Al van jongs af aan had Alphonse uitzonderlijke muzikale vermogens, en hij werd opgeleid door de beroemde professor Antoine Joseph Reicha (1770–1836) in compositie. Ook François Adrien Boïeldieu (1775–1834) gaf hem waardevol advies en begeleidde hem bij zijn eerste pogingen tot dramatische compositie.
Alphonse was ook een begaafde tekenaar, vooral in karikaturen, en was zeer bedreven in literatuur. Hij schreef op een gedistingeerde wijze en liet enkele opmerkelijke gedichten achter. In zijn latere jaren raakte hij steeds meer gepassioneerd door kunstvoorwerpen, wat zijn muzikale werk naar de achtergrond deed verschuiven.
Samen met zijn broer had Alphonse de bedoeling om hun gezamenlijke kunstcollectie, de Collectie Clarke de Feltre, na hun overlijden aan een museum na te laten. De collectie wordt bewaard in het Musée des Beaux-Arts de Nantes. Alphonse stierf op 4 december 1850 in Parijs, en werd begraven naast zijn broers, Edgar (hertog van Feltre) en Arthur (graaf van Feltre), die respectievelijk officier en senator waren.
Na zijn dood vroeg de componist Daniel François Esprit Auber (1782–1871) aan de executeurs van Alphonse’s testament om zijn verzameling muziekwerken voor de bibliotheek van het Conservatorium van Parijs. De Society of Dramatic Authors kreeg ook toestemming van Alphonse’s erfgenamen om uit zijn rijke muzikale repertoire te putten voor vaudeville.
Opera’s:
Le Fils du Prince, in twee bedrijven (uitgevoerd in 1838 in de Opéra-Comique)
L'Incendia di Babilonia (parodie op Italiaanse opera’s, vooral gericht op het serieuze genre)
Kapitein Albert (komische opera in drie bedrijven)
Diversen:
Enkele pianostukken, romances en nocturnes
Een flink aantal losse werken, zowel vocale als instrumentale muziek
Alphonse Clarke blijft een boeiend figuur in de Franse muziekhistorie, die zich niet alleen onderscheidde door zijn muzikale gaven, maar ook door zijn veelzijdigheid en kunstzinnige smaak.
Geen opname gevonden