24 februari 1884 – 2 augustus 1964
Franse componiste en musicoloog
Marguerite Béclard d’Harcourt werd geboren in Parijs als dochter van arts en decaan Jules Béclard. Ze studeerde aan de Schola Cantorum, waar ze les kreeg van onder anderen Vincent d’Indy, Abel Decaux en Maurice Emmanuel. In 1908 trouwde ze met Raoul d’Harcourt.
Als componiste liet ze zich inspireren door de modale taal, waarin ze haar eigen stem vond, met invloeden van haar leermeester Emmanuel. Ze orkestreerde onder meer zijn postuum uitgegeven Poème du Rhône, en een bewerking van Moessorgski’s Marriage. Haar werk omvat liederen, kamermuziek, symfonieën, een ballet en een lyrisch drama.
Naast componist was ze een toegewijde musicoloog, gespecialiseerd in Peruaanse Inca-muziek en Frans-Canadese folklore. Hiermee leverde ze een baanbrekende bijdrage aan de etnomusicologie in Frankrijk.
50 Mélodies populaires indiennes (1923)
Raïmi ou la Fête du soleil, ballet (1926)
Trois Sonnets de la Renaissance (1930)
Quatuor à cordes (1930)
Les Enfants dans l’enclos, liedcyclus (1934–1935)
24 Chansons populaires du Vieux Québec (1936)
Sonate à trois (1938)
Dierdane, lyrisch drama (1937–1941)
Sonatine voor fluit en piano (1946)
2e Symphonie “Les Saisons” (1951–1952)
Ze overleed in 1964 in Parijs en werd begraven naast haar vader Pierre Auguste Béclard (anatoom), haar grootvader Jules Auguste Béclard (fysioloog), en haar echtgenoot. Haar graf markeert het nageslacht van een familie die wetenschap en kunst verenigde.