Componist, tenor en zangpedagoog in het Keizerrijk
Geboren op 10 december 1764 in Parijs, genoot Louis-Sébastien Lebrun zijn muzikale opleiding onder de koepels van de Notre-Dame. Hij begon zijn loopbaan als kapelmeester van de Saint-Germain-l’Auxerrois, maar ruilde de kerk al snel voor het theater.
Als tenor maakte hij carrière bij de Académie Royale de Musique en het Théâtre Feydeau, en verwierf later de prestigieuze titel van maître de chant aan de Keizerlijke Muziekacademie. Onder Napoleon werd hij zangmeester van de keizerlijke kapel — een sleutelpositie in het Franse muziekleven van zijn tijd.
Zijn repertoire omvatte geestelijke muziek, opéra-comique en liederen. Zijn stijl weerspiegelt de overgang van het classicisme naar de vroege romantiek: elegant, vocaal georiënteerd, met een sterke focus op expressie en tekstbehandeling. Veel van zijn werk is verloren gegaan, maar zijn naam leeft voort via zijn invloed als pedagoog en zijn bijdrage aan de zangcultuur van het Eerste Keizerrijk.
Overlijden en graf
Lebrun ging in 1823 met pensioen en overleed zes jaar later, op 27 juni 1829. Hij ligt begraven op het Cimetière du Père Lachaise, samen met zijn echtgenote Émilie-Joséphine Percillée en zijn schoondochter Louise Caroline Morin.
Hoofdinscriptie
Ici reposent Louis Sébastien Lebrun, auteur de la musique du Rossignol et de plusieurs autres opéras, etc. Décédé le 27 juin 1829 dans sa 65e année.
Tweede paneel
Mme Lebrun, de son nom: Émilie-Joséphine Percillée, décédée le 10 juin 1836 dans sa 72e année.
Derde paneel
Louise Caroline Morin, veuve Lebrun, décédée le 17 novembre 1865 dans sa 59e année. Née de Montréal. Belle-fille de L. S. Lebrun.
Er zijn vandaag geen bekende opnames van zijn werk, maar zijn rol als schakel tussen de vocale stijlen van de 18e en 19e eeuw — en zijn fysieke grafsteen in Père Lachaise — vormen een blijvend aandenken aan een vergeten zangmeester.