Auguste Bottée de Toulmon werd geboren op 15 mei 1797 in Parijs. Zijn vader was inspecteur-generaal van de munten, maar Auguste koos een andere weg: die van de muziek én de wetenschap. Hij studeerde compositie bij Reicha en Cherubini aan het Conservatoire de Paris en ontwikkelde zich tot een zeldzame dubbelrol: componist én musicoloog.
In 1831 werd hij benoemd tot bibliothecaris van het Parijse conservatorium — een functie die hij veertien jaar met toewijding bekleedde. Hier verzamelde, ordende en ontsloot hij de muzikale kennis van generaties. Maar hij schreef ook zelf: religieuze muziek, een oratorium, een opéra-comique en tientallen essays over oude Franse muziektradities. Zijn studies over middeleeuwse instrumenten en ‘puys’ (literaire en muzikale genootschappen) worden nog altijd geciteerd.
Zijn muziek is beheerst, intellectueel en doordrongen van historie — geen spektakel, maar een muzikale echo van de bibliotheek waarin hij leefde.
Auguste overleed op 22 maart 1850 in zijn geboortestad Parijs. Hij werd begraven op Père Lachaise, divisie 11, in het familiegraf. Daar rust hij — tussen kennis, klank en geschiedenis.