Stephen Heller (1813–1888)
Pianist, componist, leermeester — een brug tussen klassiek en romantiek
Geboren in Pest, het latere Boedapest, in 1813, was Stephen Heller een van de meest gevoelige pianotalenten van zijn tijd. Zijn ouders droomden van een juridische carrière voor hem, maar de jonge Heller had andere plannen. Al op negenjarige leeftijd voerde hij een dubbelconcert van Dussek uit — en won daarmee het vertrouwen van de Hongaarse muziekwereld.
Zijn talent bracht hem naar Wenen, waar hij studeerde bij Anton Halm (een leerling van Beethoven) na een korte periode bij de onbetaalbare Carl Czerny. Op zijn 15e gaf hij zijn eerste grote concert en begon een lange reis langs concertzalen in Hongarije, Polen en Duitsland. Die tocht eindigde in Augsburg, waar hij ziek werd maar onder de hoede kwam van een welgestelde muziekbeschermer.
In 1838 arriveerde Heller in Parijs, waar hij in de muzikale elite werd opgenomen. Hij kende Chopin, Berlioz en Lisztpersoonlijk. Heller stond bekend om zijn fijnzinnige pianostukken, die niet uitblonken in virtuositeit, maar juist in poëtische expressie en karakter. Hij werd een gewaardeerd docent en beïnvloedde de Franse pianotraditie diepgaand — onder zijn leerlingen bevond zich Isidor Philipp, later hoofd van de pianoklas van het Conservatoire de Paris.
Zijn bekendheid reikte tot in Engeland, waar hij in 1850 onderwerp was van een langdurige reeks artikelen over zijn muziek. In 1862 speelde hij met Charles Hallé het Es-concert van Mozart voor twee piano’s in het Crystal Palace.
Na 1862 trok Heller zich langzaam terug uit het openbare muziekleven. Hij bleef componeren, vooral karakterstukken en studies voor piano, vaak met een ondertoon van melancholie of introspectie. Tegen het einde van zijn leven raakte hij in vergetelheid, maar zijn muziek zou later een stille wederopstanding kennen in het onderwijs.
Hij stierf in 1888 in Parijs — arm, bijna vergeten, maar met een oeuvre dat nog altijd zindert van subtiele emotie.
“Zijn noten fluisteren waar anderen schreeuwen.”