Componist, muziektheoreticus en leraar van grootheden
Antonín Reicha – ook wel Antoine-Joseph Reicha genoemd – was een Boheemse componist die later het Franse staatsburgerschap verwierf. Hij was een vernieuwer van de kamermuziek, een pionier in muziektheorie, en leraar van een hele generatie invloedrijke 19e-eeuwse componisten. Zijn leven weerspiegelt de bewogenheid van zijn tijd: van hofmuzikant in Bonn tot gewaardeerd docent in Parijs.
Reicha werd geboren op 26 februari 1770 in Praag. Zijn jeugd werd getekend door verlies: zijn vader overleed toen hij amper tien jaar oud was. Op elfjarige leeftijd vluchtte hij weg van huis en vond uiteindelijk onderdak bij zijn oom Josef Reicha, hofkapelmeester in Wallerstein (Württemberg). Deze oom adopteerde hem en gaf hem een muzikale opvoeding. Samen trokken ze in 1785 naar Bonn, waar Antonín deel ging uitmaken van het hoforkest van de keurvorst. Daar leerde hij Ludwig van Beethoven kennen — een ontmoeting die hun beider levens zou beïnvloeden.
Na de opheffing van het hoforkest in 1794, vanwege de Franse Revolutie, vestigde Reicha zich in Hamburg, waar hij probeerde te overleven als privéleraar. Zijn eerste opera's kregen weinig bijval. In 1799 verhuisde hij naar Parijs, maar zijn pogingen om daar een officiële aanstelling te verkrijgen bleven vruchteloos. Vervolgens trok hij in 1802 naar Wenen, waar hij zijn muzikale horizon verbreedde. Hij ontmoette Joseph Haydn, en studeerde compositie bij Johann Albrechtsberger en Antonio Salieri. In deze periode componeerde hij meer dan vijftig werken, voornamelijk kamermuziek.
In 1808 keerde Reicha terug naar Parijs, waar hij zijn definitieve thuis zou vinden. Zijn opera Cagliostro (1810) bracht hem enige roem, maar het waren vooral zijn blaaskwintetten en theoretische geschriften die zijn naam vestigden. In 1818 werd hij aangesteld als docent compositie aan het Conservatoire de Paris, een langgekoesterde wens. Zijn invloed als pedagoog werd immens. Tot zijn leerlingen behoorden Franz Liszt, Hector Berlioz, Charles Gounod, César Franck, en George Onslow.
Hij schreef baanbrekende werken over muziektheorie, contrapunt en fuga, waarmee hij zijn reputatie als denker en hervormer in de muziekwereld verstevigde. Zijn lessen waren vernieuwend: hij moedigde originaliteit aan, waar anderen nog vasthielden aan strikte regels.
In 1819 trouwde Reicha met een Française en werd hij volledig in de Franse samenleving opgenomen. In 1829 verkreeg hij het Franse staatsburgerschap, in 1831 werd hij ridder in de Légion d’honneur, en in 1835 trad hij toe tot het prestigieuze Institut de France. Hij overleed op 28 mei 1836 in Parijs en werd begraven op de begraafplaats Père Lachaise.
Antonín Reicha was niet alleen een begenadigd componist, maar ook een architect van ideeën, een vernieuwer van vorm en inhoud. Zijn bijdragen aan kamermuziek, zijn experimentele fuga's en zijn rol als docent van de groten maken hem tot een spilfiguur in de overgang van klassiek naar romantiek. Zijn graf, bescheiden in vergelijking met zijn betekenis, ligt tussen die van musici die hij beïnvloedde — een passende rustplaats voor een man wiens muzikale geest nog lang zou nagalmen.