Geboren: 3 juni 1832, Parijs
Overleden: 24 oktober 1918, Parijs
Rustplaats: Cimetière du Père Lachaise, Divisie 49
Beroep: Componist van opéra comique en operette
Alexandre Charles Lecocq was een Franse componist die vooral naam maakte met zijn elegante, vaak satirische operettes. Geboren en getogen in Parijs, toonde hij al vroeg muzikaal talent en werd in 1849 toegelaten tot het Conservatoire de Paris als gevorderd pianist. Hij studeerde onder gerenommeerde docenten zoals François Bazin, François Benoist, en Fromental Halévy.
Lecocq viel al vroeg op toen hij in 1856 samen met Georges Bizet de eerste prijs won in een door Jacques Offenbachgeorganiseerde operettewedstrijd. Het winnende werk, Le Docteur Miracle, werd het jaar erop uitgevoerd in het Théâtre des Bouffes-Parisiens, Offenbachs eigen podium voor lichte muziek.
Hoewel hij na deze vroege erkenning geruime tijd zonder groot succes bleef, brak hij in 1868 door met Fleur-de-thé, dat meer dan honderd voorstellingen kende. In 1872 volgde Les cent vierges, maar het was La fille de Madame Angot(gecomponeerd voor Brussel, later opgevoerd in Parijs) dat zijn naam voorgoed vestigde. Deze meesterlijke opéra comique combineerde melodieuze charme met geestige sociale kritiek en liep meer dan 400 avonden in de Parijse theaters in 1873. Het werd een internationaal succes en blijft zijn bekendste werk.
In de jaren daarna componeerde Lecocq een indrukwekkend aantal operettes — vaak geestig, levendig en orkestratief verfijnd — maar hij evenaarde het succes van La fille de Madame Angot niet meer. Toch bleef zijn reputatie als begaafd vakman overeind. Camille Saint-Saëns, een persoonlijke vriend, bleef zijn muziek loven als voorbeeld van Franse muzikale esprit.
Lecocq overleed op 85-jarige leeftijd in zijn geboortestad Parijs, tijdens de laatste weken van de Eerste Wereldoorlog. Hij werd bijgezet op het Cimetière du Père Lachaise, waar zijn graf nog altijd te bezichtigen is.
Lecocq’s muziek combineert vrolijkheid, melodische finesse en scherpe ironie. In tegenstelling tot Offenbach, die vaak een meer absurde en politiek getinte stijl had, is Lecocq’s toon doorgaans minder satirisch en meer lyrisch, met een grotere aandacht voor orkestratie en dramatische opbouw. Hij was een bruggenbouwer tussen de opéra comique van de 19e eeuw en de lichtere operettevorm die populair bleef tot ver in de 20e eeuw.