87-13 urn 1289
Ik vind het wel erg moeilijk te kijken naar een gat in de muur van 30x30. En te weten dat daar Michel Magne is opgeborgen. Zo vrij als hij en zijn films was, zo benauwd lijkt me zijn opslagplaats. En dan te bedenken dat hij muziek schreef voor de mooiste vrouwen ter wereld als Angelique en zelfmoord pleegde.
Componist, orkestrator en studiopionier
Geboren: 20 maart 1930, Lisieux, Calvados (Frankrijk)
Overleden: 19 december 1984, Cergy-Pontoise, Val-d’Oise (Frankrijk)
Michel Magne was een veelzijdige Franse componist die excelleerde in zowel filmmuziek als experimentele klankkunst. In de jaren zestig en zeventig werd hij een van de toonaangevende figuren in de Franse filmindustrie, geroemd om zijn originele aanpak, muzikale flair en technische vernieuwing.
Hij werd internationaal opgemerkt met zijn bewerking van Jackie Gleasons score voor de film Gigot (1962), waarvoor hij zowel een Academy Award als een Golden Globe-nominatie ontving. Magne componeerde ook de soundtrack voor de cultklassieker Barbarella (1968), en werkte aan een reeks spionagefilms binnen de OSS 117-serie, waarin hij spanning en humor muzikaal wist te combineren.
Daarnaast schreef hij liedjes met teksten van Françoise Sagan, gezongen door onder anderen Juliette Gréco, voor wie hij ook als arrangeur en orkestleider optrad. Zijn stijl varieerde van klassiek tot jazz, chanson en psychedelische pop, vaak in één en hetzelfde project.
In 1962 kocht Magne het Château d’Hérouville, een 18e-eeuws landhuis net buiten Parijs. Oorspronkelijk bedoeld als zijn privéwoonhuis, bouwde hij het in 1969 om tot een van de eerste residentiële opnamestudio’s ter wereld: het legendarische Studio d’Hérouville.
In de jaren ’70 werd deze studio een magneet voor internationale supersterren:
Elton John nam er onder andere Honky Château op
Pink Floyd werkte er aan sessies
Ook David Bowie, Jethro Tull, Cat Stevens, Iggy Pop, Fleetwood Mac, Gong, en talloze anderen vonden er inspiratie en vrijheid
Het château werd een creatieve vrijplaats, waarin Magne als gastheer, componist en visionair het artistieke vuur aanwakkerde.
Michel Magne’s muziek is filmisch, gedurfd, geestig en soms mysterieus. Hij schuwde geen enkele stijlgrens en maakte net zo gemakkelijk gebruik van gregoriaanse zang als van elektrische gitaar. Zijn werk is een spiegel van een man die zijn tijd vooruit was — muzikaal én technologisch.
Ondanks zijn succes leed Magne onder artistieke en financiële druk. In 1984, op 54-jarige leeftijd, maakte hij tragisch een einde aan zijn leven. Zijn overlijden liet een diepe indruk achter in de Franse muziekwereld.
Zijn muzikale en technische nalatenschap leeft echter voort:
In de herwaardering van zijn filmmuziek
In de legendarische opnames die in zijn studio zijn gemaakt
En in de pioniersgeest die hij belichaamde
Tussen genialiteit en gekte. Tussen glitter en eenzaamheid.
Michel Magne was geen componist in dienst van het systeem — hij was een klankkunstenaar die zijn eigen universum schiep. En dat bracht hem in een constante strijd met de realiteit. Zijn leven leest als een roman waarin succes en ondergang op een haar van elkaar verwijderd zijn.
Als klassiek geschoolde componist met een passie voor experimentele muziek koos Magne in de jaren 50 en 60 bewust voor de filmwereld — een plek waar hij zijn verbeelding kwijt kon. Maar de Franse cinema vroeg om snelle, toegankelijke muziek. Tussen Barbarella, OSS 117 en Gigot zat ook de hunkering naar meer “ernstige” muziek — oratoria, elektronische klankexperimenten, zelfs een poging tot muzikale mystiek.
Zijn commerciële successen financierden zijn artistieke ambities, maar lieten hem ook leeg achter. De glamour van Parijs en de studio’s kon niet verhullen dat hij droomde van iets hogers, iets blijvenders.
In 1962 kocht hij het Château d’Hérouville. Wat begon als een paradijs voor muziek en experiment, werd langzaam een gevangenis van verantwoordelijkheden. Als gastheer, investeerder, ondernemer én componist werd Magne overvraagd — en ondergewaardeerd.
Hoewel wereldsterren als Elton John, Pink Floyd en Bowie het château als heilige grond beschouwden, bleef Magne de man “achter de schermen”. Zijn eigen muzikale stem raakte bedolven onder het gewicht van organisatie, techniek en andermans roem.
Magne was excentriek — flamboyant in kleding, impulsief in gedrag, moeilijk in omgang. Hij paste nergens echt bij. Te artistiek voor de showbizz, te modern voor de klassieke wereld, te cerebraal voor de hitparade. Hij schreef chansons voor Gréco, bewerkte muziek voor films, flirtte met avant-garde — maar werd zelden volledig serieus genomen als componist van het ‘grote werk’.
Hij leefde omringd door mooie mensen, maar bleef zelf de eenling, de denker, de perfectionist.
Zijn vroege successen brachten hem bekendheid, nominaties, en geld. Maar in de jaren 70 en 80 verdween hij steeds meer naar de achtergrond. Nieuwe muziekstromingen namen de plaats in van zijn filmische stijl.
Zijn pogingen om een nieuw soort universele, bijna spirituele muziek te creëren werden nauwelijks gehoord. De wereld wilde geen nieuwe Messiaen of Magne meer — het wilde pop en punk.
Op 19 december 1984, pleegde Michel Magne zelfmoord.
Hij was 54 jaar oud. Zijn dood werd amper opgemerkt buiten muziekkringen. Maar voor wie luisterde naar zijn werk, zijn droom, zijn streven naar schoonheid — was het een stille donderslag.
Michel Magne’s dilemma’s waren die van een kunstenaar in een wereld die hem niet helemaal kon bevatten. Hij stond op het snijvlak van traditie en toekomst, tussen publieksgunst en innerlijke stem, en verloor uiteindelijk de balans.
Maar zijn muziek leeft voort. Niet als achtergrondgeluid, maar als echo van een man die alles gaf. Zelfs zichzelf.