Mezzosopraan, operadiva, stem van autoriteit
📍 Bijgezet op Père Lachaise, divisie 89
Ze werd geboren als Marie Ledant, in een bescheiden Parijse familie, maar op het podium was ze Delna — een naam die klonk als een klaroenstoot. Haar stem, een donkere, rijke mezzosopraan, bracht haar op jonge leeftijd in de spotlights. Ze was pas zestien toen ze debuteerde in de Opéra-Comique als Didon in Berlioz’ Les Troyens à Carthage.
Haar stem had iets onaards: diep als de aarde, maar helder als glas. Ze was de eerste zangeres die de rol van Charlottezong in Massenets Werther bij de Parijse première in 1893, een uitvoering die haar naam vestigde. Componisten schreven voor haar, dirigenten buigden voor haar.
Delna had een fysiek indrukwekkende présence op het toneel. Ze zong rollen als Carmen, Orfeo en Fidès, niet alleen met muzikaal raffinement maar met een innerlijke kracht die zeldzaam was. Ze werd bewonderd, gevreesd, vereerd.
Na een glansrijke internationale carrière trok ze zich terug, maar maakte nog een kortstondige comeback in de jaren twintig. Toch was haar tijd gekomen: de stijl, het repertoire en het publiek waren veranderd. Haar ster verbleekte niet — hij werd eenvoudigweg ingehaald door de tijd.
Ze overleed op 23 juli 1932. Haar graf op Père Lachaise is bescheiden in vergelijking met haar faam. Maar haar stem leeft voort, in beschrijvingen, in vergeelde krantenknipsels en in de herinnering van kenners van de grote Franse operastemmen van de Belle Époque.
Delna was geen nachtegaal — ze was een zwaan. Statig, groots, met een stem die een zaal vulde als een gebed dat je niet wilde laten eindigen.